Lezen
Connect Vloeiend Lezen in de praktijk
OverzichtConnect Vloeiend Lezen in de praktijk
Als Tim de eerste keer bij me komt heeft hij zelf een boekje van thuis meegebracht, dat hij graag wil lezen. Hij is al op de helft van het boek, beweert hij. Juf heeft het vermoeden dat het technisch leesniveau van het boekje te hoog voor hem is. Ik vraag hem een bladzijde te lezen en steek achter mijn rug een vinger van mijn hand op bij elk woord dat hij spellend of fout leest. Als ik bij 5 vingers ben vraag ik hem te stoppen met lezen. Ik laat Tim mijn hand zien en leg hem uit dat ik net de 5-vingertest bij hem heb gedaan. Als er 5 vingers omhoog zijn voor het eind van de bladzijde is het boek te moeilijk. En bij Tim is dat ook zo. Hij kijkt beteuterd, maar lijkt ook een beetje opgelucht.
Omdat eigen inbreng bij de Connect behandelingen een belangrijke rol speelt, leg ik hem 3 boekjes voor die passen bij zijn instructieniveau. Tim mag kiezen welk boekje we gaan lezen. Afstemming is hierin erg belangrijk, want niet elk boekje van een bepaald niveau is even gemakkelijk of moeilijk. Hij kiest een boekje met mopjes en hij mag de eerste mop uitkiezen. Als hij er eentje heeft gevonden lees ik het hardop voor. Ik leg Tim uit dat hij goed moet kijken, luisteren en bijwijzen met zijn vinger. De vinger is het aanwijsstokje van je hersenen, vertel ik altijd. Als je een woord ziet, hoort én doet is de kans het grootst dat je het kunt onthouden. Tim wijst onder de regel bij, maar iets te snel. Daarom wijs ik boven de regel mee.
Na het lezen gaan we 6 woorden uit de tekst zoeken die Tim gaat opschrijven. Passend bij zijn niveau zoeken we eenlettergrepige woorden met twee medeklinkers vooraan of achteraan. Hij wijst ze aan en ik noem ze op. Tim mag de kleur van de stift uitzoeken waarmee hij gaat schrijven. Hij schrijft de woorden op een wisbordje terwijl hij ze hardop verklankt en ik schrijf ze op een kaartje. Tim kijkt zijn woord vanaf het kaartje na en krijgt daardoor direct feedback. Als het woord niet goed is geschreven veegt hij het met een doekje uit en schrijft het opnieuw met het kaartje erbij. Succes verzekerd!
Nu gaan we hetzelfde mopje samen hardop lezen. Het bijwijzen gaat beter en omdat Tim een aantal woorden al heeft geschreven kan hij die al bijna meteen lezen.
De laatste keer mag Tim het mopje hardop alleen lezen. Tim wisselt de b en de d vaak om, dus als een woord daarmee begint zeg ik de beginklank zachtjes voor. Als Tim dreigt vast te lopen help ik hem op weg en dat moet deze eerste keer best vaak. Hierdoor weet ik ook dat het technisch niveau een goed oefenniveau is. En als hij na nog twee keer oefenen in de klas het mopje vloeiend kan lezen helemaal. Hij krijgt natuurlijk heel veel directe complimenten en mag tot besluit een mooie sticker uitkiezen.
Tim gaat deze procedure deze week nog twee keer in de klas in dezelfde volgorde doorlopen: 1x met de juf en 1x met de stagiaire. De woordjes worden dan alleen niet meer geschreven maar geflitst.
Volgende week gaan we om te beginnen de woorden flitsen en plakken ze dan onder elkaar bovenaan de kast. Als de reeks flitskaartjes de grond raakt, krijgt Tim een klein prijsje. Hij slaat dus het woorden schrijven zeker niet over.
Daarna maken we een Running Record (https://drive.google.com/file/d/1Kb92Zl5x5i1Fe-4AEnOCXnZ8WVnRhzBG/view?usp=sharing)en houden het resultaat bij in een staafdiagram. Als Tim boven de 65% fouten blijft is het oefenniveau goed. En Tim mag het mopje voorlezen aan de directeur van de school, die er hartelijk om moet lachen! Het gezicht van Tim is goud waard.
Tim kiest een nieuw mopje uit en het hele verhaal begint weer van voor af aan. De voorspelbaarheid geeft daarbij een veilig gevoel.