Kleuters
Het komt vanzelf wel!
OverzichtHet komt vanzelf wel!
Het komt vanzelf wel, die belangstelling voor lezen en schrijven en voor letters!
Een bekende uitspraak, die voor de meeste kleuters van toepassing is en die vaak wordt gebruikt door groepsleerkrachten van groep 1-2 in relatie tot beginnende geletterdheid. Hiermee doelen ze dan op de grilligheid in de ontwikkeling van jonge kinderen en op het streven om je als groepsleerkracht niet te veel te willen bemoeien met deze als natuurlijk beschouwde gang van zaken.
Vaak komt het ook vanzelf wel!
Een Pabostudente vertelde mij dat er bij haar in haar kleuterklas waar ze stage loopt geen letter te bekennen is. En toch halen deze kleuters hoge scores op de CITO Taal voor Kleuters. Ze voegde eraan toe dat de kleuters in haar klas zonder uitzondering uit hogere sociale milieus komen. De meeste ouders van deze school gaan er ook van uit dat hun kinderen op minimaal Havoniveau de school in groep 8 verlaten.
25% van de kleuters op haar school komt in groep 1 lezend de school binnen. Inderdaad, bij die kleuters hoef je je weinig zorgen te maken. Het is helemaal vanzelf gekomen, hoewel je daar misschien wel een klein vraagtekentje bij kunt zetten gezien de verwachting van de ouders.
Het is inderdaad heel belangrijk waar je wiegje heeft gestaan in het kader van beginnende geletterdheid. En het is nog belangrijker in welke omgeving je je bevindt voordat je in groep 1 begint. Als je ouders zelf veel lezen en ook jou veel voorlezen en als er veel lees- en schrijfmateriaal in je leefomgeving aanwezig is, dan is de voedingsbodem voor geletterdheid aanwezig. Dan is de kans groot dat het allemaal wel vanzelf komt.
Maar soms komt het vanzelf niet!
Er zijn echter ook kleuters waarbij het niet vanzelf komt! Zo zijn er kleuters, die niet het geluk hebben gehad dat hun wiegje in een huis stond waar geletterdheid de maatstaf was. Ze zagen vanaf hun geboorte hun ouders niet lezen of schrijven en zijn nooit voorgelezen, ondanks de door consultatiebureaus uitgedeelde Boekenstartkoffertjes met een leuk prentenboek en voorleestips.
Er zijn ook kleuters die hun vroege jaren hebben doorgebracht in opvangcentra en ouders hebben die amper Nederlands spreken. Er zijn kleuters, die in de voorschoolse opvang de pech hadden dat de focus van zowel hun ouders als hun leidsters niet op (mondelinge) taal lag. En tot slot zijn er de kleuters, die alles mee hebben en toch geen belangstelling lijken te krijgen voor lezen en letters. Deze groepen kleuters (in totaal ongeveer 10% van de leerlingen in groep 1-2) beginnen hun schoolcarrière met een achterstand op de groep kleuters, waarbij het allemaal wel vanzelf komt.
Toch is er nog geen reden voor somberheid, want ondanks het ontbreken van een optimale start, zijn er ook in de groepen kwetsbare kleuters kinderen te vinden waarbij het met een beetje vertraging vanzelf wel komt. Een rijke taalomgeving op school en hierdoor vaak ook thuis gestimuleerd kan een hoop verbeteren.
De kleuters waarbij het niet vanzelf komt!
Maar dan blijft er uiteindelijk een groep kleuters over en dat betreft toch altijd nog 3-4% van alle leerlingen in groep 1-2. Deze kleuters zijn geboren met een natuurlijke motivatie om te leren, zoals elke kleuter, maar ontdekken al snel dat letters niet zo hun ding zijn. Ze ontwijken boeken en voorlezen. Ze voldoen aan alle leervoorwaarden, behalve aan die op taalgebied. Ze leren het niet vanzelf en hierdoor leren ze het ook niet graag. Bij deze kleuters komt het niet vanzelf en zal het ook nooit vanzelf komen. Ik ken een voorbeeld van een zoon van vrienden, die als 8-jarige nog niet kon lezen en schrijven, omdat de school al die jaren zei dat het vanzelf wel zou komen. Geloof me, dat is niet zo. Als we bij deze kleuters blijven zeggen dat het vanzelf wel komt, gaan ze met een enorme achterstand naar groep 3 en bereiken ze daar hun frustratiepunt al voor Kerst. Maar kunnen we hier dan wel iets aan doen, of moeten we het gewoon maar accepteren dat niet iedereen overal even goed in kan zijn?
Wat kunnen we er aan doen?
Een probleem met taal is een probleem met het hele onderwijs. Ons onderwijs bestaat voor 80% uit taal en dat geldt ook voor rekenen. We moeten dus proberen te voorkomen dat deze kleuters met een enorme achterstand aan het aanvankelijk lees- en spellingproces beginnen en daarbij hebben ze onze steun hard nodig. Er zijn genoeg materialen beschikbaar in deze tijd om al in groep 1-2 en zelfs daarvoor te signaleren en te begeleiden. Vroeg signaleren en begeleiden vermindert achterstand en frustratie. Met een houding dat het vanzelf allemaal wel komt, doen we een bepaalde groep kleuters ernstig tekort.
Tijdens een intakegesprek op school proberen we erachter te komen of er lees- en spellingproblemen in de familie voorkomen. Het helpt bovendien als we weten waar we zelf bij kleuters op moeten letten en dat is meer dan kunnen hakken en plakken of letters kunnen onthouden. Er is namelijk een erg sterke relatie tussen spraak- en taalproblemen op jonge leeftijd en dyslexie[1].
Vroege signalen van dyslexie in groep 1-2[2]
Over welke vroege signalen hebben we het dan?
Voorgeschiedenis:
• familieleden met dyslexie
• trage taalontwikkeling
• zit voor de start in groep 1 al op logopedie
Het kind valt op bij luisteren:
• haalt bijna gelijke woorden door elkaar (boom-boon)
• verstaat iemand die snel praat moeilijk
• verstaat de juf / meester niet als er veel lawaai is in de omgeving van het kind
• kan lange woorden en onzinwoorden niet goed nazeggen
Het kind valt op bij spreken:
• praat slordig (articulatie)
• kan woorden niet snel vinden (eh... dinges... je weet wel)
• kan moeilijk tot de kern komen
Het kind valt op bij onthouden:
• kan de ene dag iets onthouden en de volgende dag niet meer
• kan letters; cijfers; namen van klasgenoten en leerkrachten; dagen van de week niet onthouden en/of niet snel benoemen
• kan teksten van liedjes en rijmpjes niet onthouden
• kan meervoudige vragen niet onthouden en beantwoorden
• kan meervoudige instructies niet onthouden en daardoor niet uitvoeren
Het kind valt op bij beginnend lezen en spellen:
• doet geen poging om zijn eigen naam te schrijven of zelf een boek te “lezen”
• heeft moeite met het spelen met klanken (hakken en plakken, klanken op gehoor toevoegen en/of weglaten in een woord)
Het kind
• lijkt jonger
• heeft meer hulp nodig
• is vaak creatief
Bij kinderen met dyslexie komen bovenstaande signalen voor langere tijd én in combinatie voor.
Zien we meerdere van deze signalen bij kleuters voorkomen, dan zijn dit kleuters die we goed volgen en in de gaten houden en een warm taalbad geven. We vullen al onze hoeken met een geletterd aanbod. We spelen met ze mee in de hoeken en observeren en stimuleren hun mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid. We herhalen de prentenboeken op allerlei manieren (verteltafel, digitale prentenboeken, vertelkastje) en introduceren ze eerst bij deze kleuters in een kleine kring. We geven de ouders adviezen voor thuis over voorlezen en stimuleren van de mondelinge taalvaardigheid door bijvoorbeeld samen televisie te kijken en er over na te praten. We kunnen ouders verwijzen naar een logopedist, die op spraak- en taalgebied één en ander beter in kaart kan brengen dan wij en die de kleuter kan behandelen en ouders en ons kan adviseren bij onze aanpak. En hiermee hopen we dat ook bij deze kleuters de voedingsbodem ontstaat waardoor het vanzelf wel komt.
Een andere belangrijke signalering is bijvoorbeeld de Kleuterscreening, die beschreven staat in het Protocol Leesproblemen en Dyslexie Groep 1 en 2 (Wentink, Verhoeven, Van Druenen, 2010). Deze Screening wordt uitgevoerd in groep 2 liefst rond januari en liefst bij alle kleuters, want ondanks onze argusogen op taalgebied komen er soms toch verrassende resultaten uit. We nemen op basis van de Screening niet meteen aan dat er onoplosbare problemen zijn, maar analyseren de resultaten goed. Hoe was bijvoorbeeld ons aanbod? Als we weinig aandacht hebben besteed aan fonemisch bewustzijn in de klas, zien we dat in het totaaloverzicht van de groep terug en weten we dat we beter ons klassikale aanbod kunnen intensiveren op dat specifieke gebied dan daarmee met individuele kleuters aan de gang te gaan.
Zo blijken er ook kleuters te zijn die in deze periode al enorm compenseren en voor letterkennis zichzelf al allerlei visuele ezelsbruggetjes hebben aangeleerd. Wordt actieve letterkennis dan getoetst buiten de klas in een vrij prikkelarme ruimte, dan blijken ze helemaal niet zoveel letters te kennen dan we aannamen. Bovendien kunnen er kleuters zijn die erg faalangstig reageren op de Screening, omdat ze worden aangesproken op hun zwakke taalkant. Verder is het belangrijk om te weten of de zwak presterende kleuters de overgang naar groep 3 móeten maken, omdat ze er in totaliteit rijp voor zijn, of omdat ze al een groep 1 of 2 gedoubleerd hebben.
Als we dan alle gegevens hebben verzameld en besproken met de ouders en intern begeleider, wordt het tijd om voor de kwetsbare taalkleuters een plan te maken. We beschrijven hoe we deze kleuters op het gebied van mondelinge taalvaardigheid, fonemisch bewustzijn, invented spelling en letterkennis extra gaan prikkelen en uitdagen. We zetten bijvoorbeeld alfabetboeken en reeds aanwezige ontwikkelingsmaterialen in en proberen spelenderwijs de actieve en passieve letterkennis te vergroten. We proberen voor deze kleuters vooral een rijke taalomgeving te creëren en stappen af van het idee dat het bij deze kleuters vanzelf wel komt. Zij vallen namelijk enorm op tussen de grote groep kleuters, waarbij het inmiddels allemaal vanzelf al is gekomen.
Een groepsleerkracht van een school voor sbao, wiens naam ik helaas niet heb onthouden, schreef op een Facebookpagina: “Onze school zit vol met de 10% van jullie kleuters, waarbij het nooit vanzelf is gekomen!” Als ik dan denk aan dat 8-jarige jongetje, dat niet kon lezen en schrijven, omdat het écht niet vanzelf kwam, dan maak ik me zorgen. En helaas blijkt ook dat deze kleuters niet altijd bij de laagst scorende groep van CITO Taal voor Kleuters horen!
We kunnen er dus écht wel iets aan doen.
Laten we in ieder geval beginnen om in het vervolg niet lichtzinnig te zeggen dat het vanzelf wel komt bij een bepaalde groep kleuters, waarbij het nooit vanzelf zal komen en die ons heel erg hard nodig hebben óm er te komen. Zo maken we van de start van het aanvankelijk lezen en spellen ook voor deze kleuters een goede start!
Dit artikel is ook te vinden op www.wij-leren.nl.
Onderzoek De Bree e.a. (2012) longitudinale taalstudie toont: 50% van de S-TOS kinderen had op 8-jarige leeftijd ook dyslexie.
[2] Auteur: Terry van de Beek-Nouws
Mede ontwikkeld door: Bert de Vos
Bronnen: Protocol Leesproblemen en Dyslexie Groep 1-2 (2010)/ Letters en jonge risicokinderen (A.E.H. Smits,1999)